Het boek De jonge Fortuyn vertelt het verhaal over Fortuyns jeugd in Velsen tot zijn aanstelling in Groningen als wetenschappelijk medewerker in 1972. De schrijver gaat terug naar de wortels van Pim Fortuyn. Aan de hand van diverse getuigen wordt het gezin beschreven waarin Fortuyn opgroeide. Uitvoerig wordt stilgestaan bij zijn lagere en middelbare schooltijd, en zijn roeping om priester te worden. Ook komen Fortuyns belevenissen in de studentenbeweging aan de orde en zijn ‘coming-out’ als 22-jarige. De wordingsgeschiedenis van de latere politicus beschrijft de onweerstaanbare aantrekkingskracht die de kerkelijke en politieke macht op Pim Fortuyn uitoefende.