In Niets te verliezen en toch bang sprak Renate Rubinstein over 'de kleine hel, de dameshel zullen we maar zeggen'. In die kleine hel belandt de vrouw die bedrogen is. Waande je je veilig in je eigen huis, bij je eigen man, van het ene moment op het andere blijkt die veiligheid niet te bestaan. Je bent bedrogen door de persoon van wie je het het minst verwachtte, je toekomst ligt aan diggelen, je gelukkige verleden wordt je ontnomen. En de eerste bij wie je troost zou willen zoeken, is juist de veroorzaker van al het leed. Geen wonder dat de vrouwen die in hun eentje door die hel moeten vaak denken 'was het de dood maar die ons scheidde'. Dan mochten ze rouwen, zijn foto op de piano laten staan en hem een beetje veridealiseren. Nu blijft ze: verdriet, boosheid en angst en van die drie vooral de angst. Hilhorst sprak met een twaalftal bedrogen vrouwen over hun hel, of ze eruit wisten te ontsnappen en zo ja hoe.