In november 1910 ontvangt prof.dr. P. Rijnierse een telegram: 'Kom zo spoedig mogelijk over. Godsdienstwaanzin te B. Reeds een slachtoffer gedood, toestand ernstig.' De zenuwarts bezoekt de plek waar een poging de duivel uit te drijven leidde tot een brute moord. In een rapport vertelt hij hoe het, volgens hem, zover heeft kunnen komen. Na dit begin ' waarin een zeker einde besloten ligt ' maken we kennis met een aan opium verslaafde huisarts en zijn daadkrachtige echtgenote. Hun huwelijk toont veel overeenkomsten met de verbintenis van het boerenechtpaar dat in deel twee wordt opgevoerd. Ook zij zoeken naar de diepere betekenis van hun treurige bestaan. Waar de vrouw haar hoop op het nageslacht heeft gevestigd, zoekt de boer zijn heil bij God. Zijn knecht, een verliefde jongeman die op het punt staat de wereld in te trekken, moet hem daarbij helpen. Een rondtrekkende dominee brengt deze twee uitersten op onheilspellende wijze bijeen. De laatste dagen is een boek over wanhopige mensen die proberen Gods bedoelingen te doorgronden, maar ook de geschiedenis van een eenzame enkeling die vastbesloten is het geluk hier op aarde te vinden.