Phoebe is 18 jaar en doodongelukkig. Toen ze 10 was stierf haar vader aan leukemie. Haar zus Faith begon zich politiek te engageren en liet, samen met haar vriend Wolf, de Verenigde Staten achter voor Europa. Faith keert nooit terug. Phoebe wil meer te weten komen over haar vader en zus en ze besluit af te reizen naar Europa en het spoor van haar zus te volgen. In Parijs vindt ze Wolf. Hij vertelt haar verhalen over Faith en haar politieke activiteiten. De waarheid blijkt voor Phoebe een zware dobber en ze krijgt vanaf dan visioenen over haar zus. Hoe meer ze te weten komt over haar zus, hoe moeilijker dat ze het krijgt. Het idylische beeld van haar zus brokkelt langzaam af...