Na een zoveelste overwinning keert Julius Caesar triomfantelijk terug naar Rome en laat zich uitroepen tot dictator voor het leven. Niet alle vooraanstaande Romeinen zijn echter gesteld op Caesars snel toenemende macht. Zelfs zijn vertrouweling Brutus laat zich meeslepen door de verdachtmakingen van de jaloerse Cassius en beraamt een complot tegen Caesar. Om te verhinderen dat Julius zichzelf aan het hoofd plaatst van een monarchie wordt Caesar vermoord. Het Romeinse volk juicht de moordenaars aanvankelijk toe, maar Caesars beschermeling Marcus Antonius tracht hen met een emotionele toespraak op andere gedachten te brengen...