Selma, een Palestijnse vrouw, krijgt te maken met een nieuwe buurman: de Minister van Defensie van Israël, die intrekt in een huis naast haar citroengaard, op de grens van Israël en de Westoever. De veiligheidsdienst ordonneert onmiddellijk dat Selmas citroenbomen verwijderd moeten worden omdat ze een gevaar voor de veiligheid van de Minister vormen. Hierop trekt Selma met haar jonge Palestijnse advocaat naar de rechter, tot zelfs de hoogste Israëlische rechtbank. Ze krijgt hulp uit onverwachte hoek: van Mira, de vrouw van de Minister.