Ann Goodwin was in 1979 op Cuba om daar voor de CIA de rechterhand van Fidel Castro, Louis Malarin, te spioneren. Ze kreeg echter een affaire met hem, en haar missie werd ontdekt. Slechts met de hulp van een andere agent kon ze ontsnappen. Wanneer ze jaren later hoort dat deze agent, wiens codenaam Dancer was, op Cuba vastzit, keert ze in het geheim naar het eiland terug om hem te bevrijden. Spoedig laaien oude hartstochten weer op, en wordt het steeds onduidelijker wie vriend en wie vijand is.