Eerste deel uit de Apu-trilogie. In een dorp in Bengalen groeit een jongen op in een arm gezin. Zijn vader, dichter annex priester, verdient niet genoeg om zijn gezin te onderhouden, zijn zus steelt mango's van de buurman om toch aan eten te komen, en zijn moeder kibbelt de hele dag met een inwonende tante.